Historie spreekt tot de verbeelding
Lichtenvoorde “Keistad”
Bij de “ligte voorde” bouwde Gieselbert van Bronckhorst, heer van Borculo, in 1277 de burcht “Lichtenvoorde”. Lichtenvoorde kwam in 1776 in bezit van prins Willem V, een nazaat van Prins Willem van Oranje. De band tussen Lichtenvoorde en de Oranjes bleef in de loop der eeuwen bestaan. Zo heeft Koning Willem-Alexander tot op de dag van vandaag o.a. de titel “Heer van Lichtenvoorde”. Lichtenvoorde staat in de regio te boek als Keistad. Deze naam dankt zij aan de ruim 20.000 kg zware zwerfkei die schoenmakers in het verleden van het Vragenderveld naar de Markt hebben getrokken. De Koningssteen is geplaatst ter ere van het zilveren koningsschap van Koning Willem III en is een monument dat symbool staat voor de volharding en het doorzettingsvermogen van de Lichtenvoordse bevolking, die sindsdien als “Keienslöppers”door het leven gaan.
Het centrum van Lichtenvoorde, met de Markt als rustpunt en heeft het karakter van een horecaplein met cafés, restaurantjes en terrassen.
Lichtenvoorde heeft 5 kleine kernen, of kerkdorpen, te weten; Harreveld, Zieuwent, Lievelde, Mariënvelde en Vragender.
Bloemencorso Lichtenvoorde; geschiedenis in een notendop
In 1929 werden de plaatselijke schutterij en het kermiscomité door de ‘Raad van Beheer’ in twee verschillende verenigingen opgedeeld. De Raad van Beheer bestond uit enkele notabelen die er voor zorgden dat financieel alles goed werd geregeld. Het kermiscomité werd verantwoordelijk voor het Bloemencorso en het organiseren van de kermis en de nieuwe Schutterij werd verantwoordelijk voor het vogelschieten tijdens de kermis. Om die reden houden we 1929 aan als officieel startjaar van het Bloemencorso.
Jaren vijftig
De jaren vijftig kenmerkten zich door vele veranderingen. In de beginjaren bestonden de wagens vooral uit fietsen en karren versierd met heideplanten, bloemen en grasplaggen. Het Bloemencorso heeft deze vorm gehouden tot 1957. Toen is vastgelegd dat de wagens zoveel mogelijk moesten worden beplakt met dahlia’s.
Gestage groei
Vanaf de zestiger jaren werden de wagenbouwers steeds fanatieker, waardoor ook de dahliakweek goed op gang kwam. De vraag naar bloemen bij de plaatselijke boeren werd steeds groter.
Jaren zeventig
Begin jaren zeventig kreeg het Bloemencorso gemeentelijke subsidie. Dat stimuleerde de groei van het corso. Nieuwe groepen meldden zich aan en de vraag naar dahlia’s werd steeds groter. Om hierin te voorzien werd in 1973 de zogeheten bloemencommissie opgericht. Er ontstond een dahliaruilhandel met andere corsoplaatsen. Om het corso onder de aandacht van het publiek te brengen moest het meer bekendheid krijgen. Daaraan werkte men in de jaren zeventig door het plaatsen van advertenties in regionale bladen en de verspreiding van programmaboekjes.
Jaren tachtig
Begin jaren tachtig zien we een trend ontstaan waaraan Lichtenvoorde zijn goede naam heeft te danken: het zogenaamde knipwerk en de uitbeelding in mozaïek bleken bij de wagenbouwers, publiek én jury enorm te scoren.
Dynamische optocht
Het Bloemencorso van Lichtenvoorde maakte vanaf de jaren ’90 een enorme ontwikkeling door. Van toch wel vrij statisch werd de optocht een zeer dynamisch gebeuren. In 1994 keerde het fenomeen figuratie terug. In de jaren zeventig zaten of stonden de figuranten nog stokstijf stil op de wagen. Nú begonnen figuranten wel degelijk een aansprekende rol te vervullen bij de uitbeelding van het onderwerp. Ook de komst van showorkesten in de optocht gaf de stoet nieuwe charme en zorgde voor een duidelijke toename van het aantal toeschouwers.
Plaatsing op lijst Cultureel Immaterieel erfgoed
Zondag 7 juli 2013 was een historische dag met een gouden randje. Voorzitter Herman ter Haar van de Stichting Bloemencorso Lichtenvoorde kreeg, namens de gehele corsogemeenschap, het certificaat en het beeldmerk uit handen van het Nederlands Volkscentrum voor Immaterieel Cultureel Erfgoed.
Maar ondertussen gloort er alweer een nieuw hoogtepunt aan de horizon. De Nederlandse Bloemen- en fruitcorso’s en het Zomercarnaval Rotterdam zijn genomineerd voor de Internationale Immaterieel Erfgoedlijst van werelderfgoedorganisatie Unesco. Minister Van Engelshoven vindt dat de evenementen een plaats op de lijst verdienen omdat ze “de culturele diversiteit van Nederland weerspiegelen, mensen verbinden en een gevoel van identiteit verlenen”.
Ons Bloemencorso is al ruim 90 jaar het grootste culturele, sociaal-maatschappelijke evenement van Lichtenvoorde. Het corso verbindt de gemeenschap in al haar geledingen. Het staat symbool voor de trots en de passie van vele generaties Lichtenvoordenaren. Het corso is veel meer dan een optocht van bloemenwagens op de tweede zondag in september. Het is een sociaal fenomeen dat Lichtenvoordenaren in alle lagen van de bevolking het hele jaar door in zijn greep houdt. Om elk jaar weer onderscheidend te zijn en een toekomst te garanderen worden alle mogelijke talenten aangesproken……
In 2021 wordt bekend of corso’s (en natuurlijk ons Bloemencorso in het bijzonder) de langgekoesterde erkenning krijgen door een plekje op de internationale lijst voor Immaterieel Erfgoed.